Als een ijsbeer in slaap valt op een dag dat het sneeuwt, dan raakt de beer geheel bedekt met die sneeuw. Een deken van sneeuw bedekt de ijsbeer. Omdat er net als in het haar van de ijsbeer kleine ruimtes met lucht zitten tussen de sneeuwvlokken, krijgt de beer het niet echt koud.
En al klinkt nul graden heel erg koud, dat is nog altijd veel beter dan -20 graden Celsius. Een dikke laag sneeuw beschermt de ijsbeer dus tegen koude temperaturen en hevige wind.
Soms graven ijsberen zelfs een gat in een sneeuwbank om daarin te liggen. Blijven ze lekker warm.
Te warm?
De onderlaag van vet (‘blubber’) dat de beer warm houdt in de winter, zorgt er in de zomer voor dat de ijsbeer het erg heet krijgt. Hoe zou jij je voelen met je dikke winterjas op een stralende zomerse dag? Om koel te blijven in de zomer, worden ijsberen erg lui en spreiden ze hun lichaam zoveel als mogelijk. En ook een zwemtocht in de frisse Poolzee houdt ze lekker koel.
Overigens is het niet de vetlaag die de ijsbeer warm houdt. Anders dan andere dieren op de Noordpool, zoals de zeeleeuw, is voor de ijsbeer de vacht veel belangrijker. Het vet is niet goed verdeeld over het lichaam, want het zit vooral rond de heupen.
De belangrijkste functie van het vet is energiebron in tijden dat de beer weinig voedsel vindt of in de winterslaap van de vrouwtjes. De vacht en het vet samen zorgen er voor dat de lichaamstemperatuur van de ijsbeer precies hetzelfde is als dat van jou: 37 graden Celsius.