Onder hun huid hebben ijsberen een laag vet van zo’n 10 centimeter dik. Ook zeehonden en walvissen hebben dit vet. Vraag is echter of die laag vet genoeg is om ze warm te houden als het water letterlijk ijs- en ijskoud is. Probeer het zelf maar eens uit met dit proefje.
Dit heb je nodig:
- Twee kleine plastic bakjes
- koud water
- ijsklontjes
- Deeg
- Keukenpapier
Doe nu het volgende:
- Vul de plastic bakjes met koud water en ijsklontjes
- Steek een van je vingers in elk bakje. Hoe voelt dat? Hoelang kun je je vinger in het water houden voordat ze koud worden? Kun je je voorstellen hoe een ijsbeer of een zeeleeuw zich voelt duikend in het vrieswater van de Noordelijke ijszee?.
- Maak nu van het deeg een bal en stop je vingers in het midden. Zorg ervoor dat je vinger helemaal bedekt is door het deeg
- Plaats je ‘deegvinger’ in een van de bakjes met ijswater en stop een onbedekte vinger in het andere bakje
Valt je iets op? Welke vinger wil je als eerste uit het koude water halen? Je kunt het deeg vergelijken met de dikke lagen vet van een ijsbeer. Je begrijpt dat de speklaag de ijsbeer helpt om warm te blijven.